22056 |
grote duiventeek |
bloedluis:
blutl"š (L265p Meijel),
Opm. v.d. invuller: komt ook voor, bij kippen vooral bij jonge.
bloedluus (L265p Meijel)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote duiveteek of mijtteek: zuigen bloed s nachts bij broedende vogels. Larven als rode speldeknoppen onder de vleugels en in de hals. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24750 |
grote egelskop |
waterlis:
eigen spellinsysteem
watterlisse (L265p Meijel)
|
Grote egelskop (sparganium ramosum 40 tot 150 cm grote plant. De stengels zijn vertakt; de bladeren zijn driehoekig; de vrouwelijke bloemen in 1 tot 3 bolvormige bloeiwijzen onderaan, de mannelijke bovenaan. Bloeitijd van juli tot september (driekant, w [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
deel:
dél (L265p Meijel),
hoop:
hoejp (L265p Meijel),
hôep (L265p Meijel)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26814 |
grote hoop turf |
grote schrank:
gruǝtǝ šraŋk (L265p Meijel)
|
Een hoop van ongeveer tweehonderd turven en meer. [I, 79a: A 44, 21g]
II-4
|
23543 |
grote hostie |
grote hostie (<lat.):
gruəte hoͅsti (L265p Meijel)
|
De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22504 |
grote knikker |
bolker:
bolker (L265p Meijel),
bòlker (L265p Meijel),
Vielfach im östlichen Teil von Nordbrabant und vereinzelt in Limburg (Meiel, Overpelt, St. Huibrechts-Lille).
bolleker (L265p Meijel),
Zie Crompvoets, H. (1991), [De regionale toptiens van dialectwoorden en -begrippen.]: Limburg. In: H. Crompvoets en A. Dams (red.), Kroesels op de bozzem. Het Dialectenboek. Waalre: Stichting Nederlandse Dialecten, blz. 122-136 [blz. 126].
bolker (L265p Meijel),
tuil:
WNT: tuil (III), 3. a) [...] aardhoop [...] -- Vandaar: knikker van zwarte potaarde.
tul (L265p Meijel)
|
Bolker: grote knikker. || Een grote knikker. [N R (1968)] || Grosser Wurfmurmel. || knikker [SND (1991)]
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
grote lijster:
gruətə leštər (L265p Meijel),
grote smeerling:
groote smèrling (L265p Meijel)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22141 |
grote mand met diverse onderverdelingen |
weduwnaarsmand:
wēdywnārsmānt (L265p Meijel)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met diverse hokjes, om het inkorven gemakkelijk te maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22015 |
grote mand met twee verdiepingen |
weduwnaarsmand:
wēdywnārsmānt (L265p Meijel)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een grote mand met twee verdiepingen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22143 |
grote mand waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden |
reismand:
reͅjsmāndə (L265p Meijel)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de grote manden waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|