e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halssuçon halssuçon: halssyzǭn (Meijel) Volgens de informant van L 271 wordt deze suçon toegepast bij een voorovergaand figuur. [N 59, 94e] II-7
halster capuchon: kapǝsūn (Meijel), stalhalfter: stalhɛlǝftǝr (Meijel) Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] || Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.] I-10, I-11
halve gulden halve gulden: haleve gulde (Meijel) halve gulden, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
halve maan, eerste kwartier de maan staat half: de maon stè half (Meijel), eerste kwartier: ŭŭrstə kətīēr (Meijel), èrste kwartīer (Meijel), wassende maan: wassəndə maon (Meijel) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier afnemende maan: afneeməndə maon (Meijel), laatste kwartier: lèste kwartīer (Meijel), lééstə kwartier (Meijel), ləestə kətīēr (Meijel) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve steen halve steen: hālǝvǝ stiǝn (Meijel) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
halve stuiver lap: lap (Meijel) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve zondag halve zondag: halve zondig (Meijel), halvə zondex (Meijel) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] || Een kerkelijke feestdag door de week die als zondag te vieren is [heiligedag, planke zondeg]. [N 96C (1989)] III-3-3
halve-centstuk halve cent: ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken/omgespeld is het inderdaad een a.  haleve cent (Meijel) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
halvezool halflap: halflap (Meijel), halvezool: halvǝzōl (Meijel) Nieuwe of extra zool onder de voorste helft van een schoen. [N 60, 233b; N 60, 232a] II-10