19511 |
hengsel |
beugel:
bø̄gǝl (L265p Meijel),
hengel:
hengel (L265p Meijel),
hengsel:
hengsel (L265p Meijel)
|
hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)] || Het grote handvat over de hele mand heen. Zie ook afb. 284. De wis waarmee een hengsel werd gevlochten werd in Stokkem (L 423) beugel (bø̄ǝgǝl) genoemd. [N 40, 72; monogr.]
II-12, III-2-1
|
33944 |
hengstebit |
straf gebit:
straf gebit (L265p Meijel)
|
Bit met een beugel in plaats van een kinketting. [N 13, 50]
I-10
|
33757 |
hengstveulen |
hengstveulen:
heŋstvø̄lǝ (L265p Meijel)
|
Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a]
I-9
|
30886 |
hennepgaren |
kempgaren:
kɛmpgarǝ (L265p Meijel)
|
Het grove hennepgaren waar men pekdraad van draait. [N 60, 196a; N 60, 238b; N 36, 44]
II-10
|
24760 |
hennepnetel |
dampnetel:
eigen spellinsysteem met stekelige zaadhulzen
dampnetels (L265p Meijel),
dovenetel:
eigen spellinsysteem
dovenetel (L265p Meijel)
|
Hennepnetel (geleopsis tetrahit 20 tot 80 cm groot. De stengels hebben verdikkingen onder de bladparen en zijn daar stijf behaard; de bladeren zijn eivormig-langwerpig, spits en behaard; de bloemen hebben een knobbeltje achter de beide insnijdingen van [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34440 |
herdershond |
herdershond:
hɛrdǝrshont (L265p Meijel),
schaapshond:
šǫpshont (L265p Meijel),
schepershond:
šīpǝrshont (L265p Meijel)
|
Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34438 |
herdersschopje |
schepersschupje:
šiǝpǝrsšøpkǝ (L265p Meijel),
šīǝpǝrsšøpkǝ (L265p Meijel)
|
Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34437 |
herderstas |
knapzak:
knapsak (L265p Meijel)
|
De tas waarin de herder zijn voedsel heeft. [N 78, 12a]
I-12
|
24675 |
herderstasje |
aardsjallen:
eigen spellinsysteem herderstasje, 1ste jaar
aertsjalle (L265p Meijel),
drek (onkruid):
eigen spellinsysteem herderstasje, 2 jaar)
drèk (L265p Meijel),
herderstasje:
hèrdərstasjə (L265p Meijel)
|
gewoon herderstasje [DC 58 (1983)] || herderstasje [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21129 |
herenfiets |
herenfiets:
herrenfiets (L265p Meijel),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
heͅrəfits (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|