26965 |
in bankjes graven |
in bankje(s) graven:
en bɛŋkskǝs grāvǝ (L265p Meijel)
|
De turf in banken uit de veenlaag halen. [II, 49]
II-4
|
17846 |
in beweging komen |
er komt leven in:
Gezegde.
d`r kumt léve in (L265p Meijel),
op gang komen:
óp gang kómmə (L265p Meijel),
opstaan:
opstao (L265p Meijel),
vooruit gaan:
vurutj gao (L265p Meijel)
|
beweging, In ~ komen (meutelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
26804 |
in bonken steken |
in bonken steken:
en bøŋk stē̜kǝ (L265p Meijel)
|
Steken van grote stukken veen. [I, 64g]
II-4
|
20442 |
in de doodskist leggen |
in de kist leggen:
in də keest léggə (L265p Meijel),
kisten:
keeste (L265p Meijel),
kiste (L265p Meijel)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
33613 |
in de moestuin werken |
hoven:
heuve (L265p Meijel)
|
[N P (1966)]
I-7
|
30623 |
in de rot zetten |
rotten:
rotǝ (L265p Meijel)
|
Pasgemaakte loodwitverf enige maanden laten staan. Wanneer loodwit met lijnolie tot een dik deeg wordt aangemengd, heeft er een verzepingsproces plaats, waardoor de verf fijner van korrel wordt en een dekkender verflaag oplevert. Dit gaat met een kleine temperatuursverhoging gepaard en is na een paar maanden geëindigd (Zwiers II, pag. 303). [N 67, 27a]
II-9
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
doffen:
dŏĕffə (L265p Meijel),
opdoffer geven:
opdoffer (L265p Meijel),
opdonder geven:
n opdonder géve (L265p Meijel)
|
slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20684 |
in de schil gekookte aardappelen |
aardappelen in de asse:
Syst. WBD
erpel in de asse (L265p Meijel),
aardappelen in zoete olie gesmoord:
Syst. WBD
erpel in zuuten ŏllie gesmoord (L265p Meijel)
|
In de schil gekookte aardappelen (zwelmennekes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19449 |
in de tuin werken |
hoven:
heuve (L265p Meijel),
in de hof werken:
in də hòf wéérəkə (L265p Meijel)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
26815 |
in een grote hoop zetten |
in een grote schrank zetten:
en ęnǝ gruǝtǝ šraŋk zetǝ (L265p Meijel)
|
[I, 79b]
II-4
|