e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ingebeelde ziekte inbeelding: inbilding (Meijel), ingebeeld (volt.deelw.): ingebèld (Meijel) Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 84 (1981)] III-1-2
ingelegd ingelegd: engǝ`le (Meijel) Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69] II-6
ingetogen ingetogen: ingetogen (Meijel) zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)] III-1-4
ingewanden darmen: daerm (Meijel) ingewanden [N 10a (1961)] III-1-1
ingewanden van geslacht vee binnenste: benǝst (Meijel), pens: pɛns (Meijel) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1
ingewanden verwijderen pens uithalen: [pens] øtjhālǝ (Meijel) Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.] II-1
ingezaaid land vaardig: vęrǝx (Meijel) Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.] I-4
ingieten (met geluid) plonzen: plonsen (Meijel) gieten: Met een zeker geluid water ergens in gieten (patten). [N 84 (1981)] III-1-2
ingrijpen ingrijpen: ingriepen (Meijel, ... ), ingrĭĕppə (Meijel) met gezag en kracht tussenbeide komen [roffen, ingrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
inham inham: inham (Meijel, ... ) inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)] III-4-4