e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jas: algemeen jas: jas (Meijel, ... ) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeske (Meijel) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jassjolk (Meijel, ... ), jassjolluk (Meijel) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jenever jenever: zjənéevər (Meijel), schnaps (du.): snèver (Meijel) jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeuk jeuk: juu:k (Meijel), juük (Meijel), jèùk (Meijel), jeuks: jöks (Meijel) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: ⁄t begeent te juüke (Meijel) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: zjezwiet (Meijel) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht jicht: jicht (Meijel), jigt (Meijel), reuma: reuma (Meijel) Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joelen kwaken: kwake (Meijel), stechelen: steekelen (Meijel) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Meijel, ... ) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2