e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kneu heikneuter: hēͅi̯knø̄tər (Meijel), hétjkneuter (Meijel) kneu || kneu (13,5 wit in vleugel en staart; wilde man heeft in zomer rood voorhoofd en borst; hele jaar hier; veel op trek; broedt in veld en hei; roep [tut-tut-tut]; leuke zang; geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
kneuzen blutsen: eigen spellingsysteem  blutsen (Meijel, ... ), butsen: Nijmeegs (WBD)  butsə (Meijel), oude spellingsysteem  butsen (Meijel), kneuzen: oude spellingsysteem  kneuzen (Meijel) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
knevels knevels: knēvǝls (Meijel), kneveltjes: knēvǝlkǝs (Meijel) Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45] I-10
kneveltouw splis: (mv)  splesǝ (Meijel) Het gesplitste touw onderaan de luireep of de strop of lus waaraan men de zak bevestigt. De watermolen in Q 99* had aan het uiteinde van de luiketting een kwast die bestond uit roffelen (røfǝlǝ) en franjelen (frānjǝlǝ). [N O, 25f; Jan 233 add.; A 42A, 44 add.] II-3
knie knie: knɛi (Meijel) knie [RND] III-1-1
kniebeschermer kniebeschermer: (mv)  knę̄jbǝšɛrmǝrs (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bescherming voor de knieēn, vooral noodzakelijk in lage pijlers. De "knielap" was volgens een invuller uit Q 121 van vilt, de "knieschoner" van leer. [N 95, 885; monogr.] II-5
knielbankje kniebankje: kneibenkske (Meijel), knielbank: knilbaŋk (Meijel) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knielen: kniele (Meijel), knilə (Meijel) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kniekussen: kneikusse (Meijel), knielkussentje: knilkøsəkə (Meijel) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
kniezen kniezen: knieze (Meijel, ... ), knīēzə (Meijel) een knagend verdriet hebben en zichzelf daarvoor als ongelukkig beklagen [treuren, kniezen] [N 85 (1981)] III-1-4