e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koude bouw koude bouw: kāwǝ bǫw (Meijel) Manier van raten bouwen waarbij de raten met de smalle kant naar het vlieggat zijn gekeerd, dwars op het vlieggat. De term koude bouw duidt niet op temperatuur. [N 63, 17b; N 63, 17c] II-6
koude drukte maken bohei maken: bəhèj maakə (Meijel) drukte maken voor niets [N 85 (1981)] III-1-4
koude mist zure moek: zoere moek (Meijel) gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)] III-4-4
koude noordenwind, bijs koude wind: kawe windj (Meijel), krimpwind: kropwintj (Meijel), zure wind: zoere wingt (Meijel) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
koudvuur koudvuur: kaawvuur (Meijel), koudvuur (Meijel), vuur: vuur (Meijel), zucht: Bestrijding: brandewijn  zugt (Meijel) Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)] III-1-2
kous met knoopjes slobkous: slobkouse (Meijel, ... ), slopkouse (Meijel), slópkouse (Meijel) kousen met knoopjes die over de gewone kousen worden gedragen [slopkouse, sjlopehaoze, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
kous: algemeen hoos: hoos (Meijel), hooze (Meijel), n kousen]: hoos (Meijel, ... ) kous, de lange beenbekleding || kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] || lange kousen III-1-3
kousenband hoosbindel: hoosbengel (Meijel), hoosbéngel (Meijel), hosbengel (Meijel, ... ), hŏsbengel (Meijel), hozenbindel: hozebengels (Meijel, ... ) kousenband [N 07 (1961)] || kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)] III-1-3
kousenwol sajet: sajet (Meijel), wollen garen: wullə garrə (Meijel) Wollen garen voor het breien van kousen (saai, sajet) [N 79 (1979)] III-1-3
kouter kouter: kǫu̯tǝr (Meijel) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1