20055 |
kruidje-roer-me-niet |
kruidje-roer-me-niet:
eigen spellinsysteem \'een ègt exotis plaantje\'
kruidje-roer-me-niet (L265p Meijel),
WLD \'alg. ben.\'
Kruidje-roer-me-niet (L265p Meijel)
|
Kruidje-roer-me-niet (Mimosa pudica L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
22580 |
kruidwis |
kruidbezem:
krutjbissem (L265p Meijel),
kruidbosje:
nöteblaor, haver, els, wörmzaoitje
kroetbuske (L265p Meijel),
kruidwis:
krutjwis (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
krøtjwes (L265p Meijel)
|
De bos kruiden die op 15 augustus gewijd werd, de kruidwis [krüdwis, kroetwusj]. [N 96C (1989)] || kruidwis [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22701 |
kruidwis wijden |
kruidenzegen:
kruidenzegen (L265p Meijel),
kruidwis zegenen:
krøtjwes zēͅgənə (L265p Meijel)
|
De wijding van de kruiden op 15 augustus [der kroetwusj zeëne]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
26082 |
kruien |
kruien:
krø̜jǝ (L265p Meijel, ...
L265p Meijel,
L265p Meijel),
overkruien:
ōvǝrkrø̜jǝ (L265p Meijel),
van de wind zetten:
van dǝ wentj ˲zetǝ (L265p Meijel),
varen:
vārǝ (L265p Meijel),
verkruien:
vǝrkrø̜jǝ (L265p Meijel)
|
De molen of molenkap draaien met als doel de wiekenas in de windrichting te plaatsen. [N O, 30i; N O, 30k; A 42A, 56; monogr.] || De turf naar het zetveld of de kant van de weg kruien. [II, 71] || Turf vervoeren met de kruiwagen. [I, 69]
II-3, II-4
|
19581 |
kruik |
tuitje:
ö gerekt uitgesproken
tötje (L265p Meijel)
|
kruik, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26079 |
kruiketting, kruitouw |
kruiketting:
krøjkęteŋ (L265p Meijel)
|
De op de kruias bevestigde ketting waarmee de molen of de molenkap wordt verplaatst. In l 289 en l 377 gebruikte men daartoe geen ketting maar een touw, in l 316 een kabel. [N O, 30b; N O, 30c; N O, 30d; A 42A, 57; monogr.]
II-3
|
27024 |
kruiklompen |
peelklompen:
piǝlklompǝ (L265p Meijel)
|
Klompen met pinnen in de hak. Met deze klompen aan kan men makkelijker tegen de planken op kruien. [II, 77]
II-4
|
26124 |
kruilits |
kruitouw:
krø̜jtǫw (L265p Meijel)
|
Het touw aan de staartbalk waarmee men het kruirad vastzet. In l 318 en l 321 gebruikte men als kruilits een ketting met ringen. [N O, 52h]
II-3
|
20712 |
kruim |
kruim:
Syst. WBD
kruum (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Het zachte binnenste van het brood (kruim?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17573 |
kruin |
kruin:
krunj (L265p Meijel)
|
kruin van het hoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|