34393 |
mannelijk schaap |
bok:
bok (L265p Meijel),
ram:
ram (L265p Meijel)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|
21918 |
mannelijke duif |
doffer:
doffer (L265p Meijel),
doͅfər (L265p Meijel)
|
Hoe heet de mannelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34446 |
mannelijke geit |
bok:
bok (L265p Meijel),
geitenbok:
gē̜tjǝbok (L265p Meijel),
gę.tjǝmbok (L265p Meijel)
|
[N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
24439 |
mannelijke haas |
ram:
ram (L265p Meijel),
rekel:
rèèkel (L265p Meijel)
|
Haas, mannetjeshaas [N 94 (1983)]
III-4-2
|
19960 |
mannelijke hond, reu |
rekel:
cassettebandje
rekel (L265p Meijel),
rèkel (L265p Meijel),
reu:
\'oude\' spelling
reu (L265p Meijel),
WBD
reu (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24207 |
mannelijke merel |
mannetje:
menneke (L265p Meijel),
melder:
mélder (geen ondersch.) (L265p Meijel)
|
een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
23364 |
mannenkant |
evangeliekant:
evaŋgelikānt (L265p Meijel),
mannenkant:
mannekant (L265p Meijel),
mansluikant:
maansluikant (L265p Meijel),
manslø͂ͅjkānt (L265p Meijel)
|
De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18673 |
mannenkleren |
mansdingen:
maansdinge (L265p Meijel),
māānsdinge (L265p Meijel),
manskleren:
mānslkliər (L265p Meijel)
|
mannenkleren || mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] || Mannenkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18575 |
mannenondergoed |
ondergoed voor manskerels:
ondərgu vør manskeͅrəls (L265p Meijel)
|
Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18585 |
mannenonderhemd |
manshemd:
maanshemd (L265p Meijel),
onderhemd:
ondərheͅmt (L265p Meijel)
|
onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|