e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
belangrijk, van belang van belang: van belang (Meijel), van grote betekenis: van grôetə bətîekənis (Meijel) van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)] III-4-4
belasting accijns (<lat.): accijns (Meijel), belasting: belasting (Meijel), [altijd mv.?, RK]  belastingen (Meijel) de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)] III-3-1
belastingbiljet aanslag: ènslag (Meijel), belastingformulier: belastingformulier (Meijel) het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)] III-3-1
beleg beleg: bǝlęx (Meijel), belegsel: bǝlęxsǝl (Meijel) Stuk stof waarmee sommige delen van een kledingstuk ter versterking belegd worden of het stofdeel dat gebruikt wordt om de rafelkanten van een kledingstuk af te werken op plaatsen als de hals, het armsgat en sluitingen voor en achter. Er worden drie categorieën beleg onderscheiden: beleg op vorm, aangeknipt beleg, dat in wezen een soort beleg op vorm is, en schuingeknipt beleg (Het Beste Naaiboek, pag. 192). Een beleg op vorm bestaat meestal uit verschillende stukken die geknipt worden in de vorm van het deel dat ermee wordt afgewerkt. De afzonderlijke stukken worden aan elkaar genaaid, zodat ze een compleet belegstuk vormen dat langs de rafelkant wordt genaaid. Een aangeknipt beleg is een verlengstuk van het kledingstuk. Een schuin beleg is een smalle bies van schuingeknipte dunne stof die in de vorm kan worden gestreken voor het af te werken deel (Het Beste Naaiboek, pag. 192). [N 59, 114a; N 62, 32; Gi 1.IV, 33; MW] II-7
belhamel belhamel: bɛlhamǝl (Meijel) Schaap dat voorop loopt. [N 78, 17a] I-12
bellen aan het haam kloters: klōtǝrs (Meijel), schellenkrans: šɛlǝkrans (Meijel) Aan het haam zijn wel eens bellen bevestigd, waarvan er soms meerdere een krans kunnen vormen. Kloters zijn grote, ronde, koperen of bronzen bellen. Rongeltjes bestaan uit een krans van zeven tot acht kleine belletjes in verschillende tonen. [JG 1d; N 13, 14; monogr.] I-10
belofte belofte: belofte (Meijel), bəloͅftə (Meijel), toezegging doen (ww.): toezèging doen (Meijel) Een belofte. [N 96D (1989)] III-3-3
belofte niet houden intrekken: intrekke (Meijel), zijn woord niet houden: z⁄n woord nie houwen (Meijel) een belofte niet houden [beenschijten, zijn woord intrekken, belezen] [N 85 (1981)] III-3-1
beloken pasen beloken pasen: blaoke paose (Meijel), bloejke paose (Meijel), bəlōkə poͅsə (Meijel) De eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen, de laatste dag dat men zijn Paasplicht kon vervullen [gebroke Paose, Wiesse Zóndiech]. [N 96C (1989)] || De eerste zondag van de vasten (Fakkelzondag, walmenzondag). [N 96C (1989)] III-3-3
beloven beloven: bəlōvə (Meijel), geloven: gelaove (Meijel) beloven [gelaove, belaove] [N 96D (1989)] III-3-1