e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nippen nippen: nèppe (Meijel), sippen: sippə (Meijel), slokjes drinken: slukken  slukskəs (Meijel) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
noemen noemen: nūmə (Meijel) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nog in het ei zittend kipje kwak: kwak (Meijel) [N 19, 40a] I-12
nog niet uitgerezen deeg niet rijp: ni rip (Meijel), nog groen: nox grȳn (Meijel) [N 29, 26a; monogr.] II-1
nok van de kleine spil kop: kop (Meijel) Het vierkante bovenstuk van de kleine spil dat bij vast werk in het rijngat valt. Zie ook afb. 62 en de toelichting bij het lemma ɛkop van het staakijzerɛ.' [N O, 16b; A 42A, 22] II-3
noodbed, kermisbed kermisbed: kermisbed (Meijel), kérməsbét (Meijel), luchtbed: luchbét (Meijel), paljas: paljas (Meijel) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] III-2-1
nooddoop nooddoop: noeijtdoep (Meijel), nuətdyəp (Meijel) Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)] III-3-3
noodklok klok: kloͅk (Meijel), noodklok: neoijklok (Meijel) De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)] III-3-3
noot noot: neut (Meijel) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nors lomp: lomp (Meijel), stom: stom (Meijel), stuurs: stuurs (Meijel), zuur: zōēr (Meijel) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1