e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
petekind peetdeerntje: paetdeurske (Meijel), peetzoon: paetzuun (Meijel), petekind: paetekindj (Meijel), petekindje: pēͅtəkintjə (Meijel), péétekientje (Meijel) een peetdochter [N 96D (1989)] || een peetzoon [N 96D (1989)] || een petekind [patekink] [N 96D (1989)] || petekind III-2-2
peterselie peterselie: pittersillie (Meijel), pittərsillĭĕ (Meijel) [DC 69 (1994)]Hoe noemt u: peterselie (petroselinum sativum - fam. umbelliferae) [N 71 (1975)] I-7
petje pet: pɛt (Meijel) [N 67, 100d] II-9
petlamp koplamp: koplamp (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]) Elektrische lamp die door de mijnwerker op de mijnpet of -helm wordt gedragen. De opgave "kophout" uit Q 15 was volgens de invuller op de mijn Maurits een denigrerende naam voor de petlamp. [N 95, 256; monogr.; Vwo 450] II-5
petroleum petroleum: petroleum (Meijel), stinkolie: stinkollie (Meijel), stinkólie (Meijel), (vroeger).  stīnkolie (Meijel) petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)] III-4-4
petroleumlamp lampe belge: lampbels (Meijel) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
petunia petunia: petunia (Meijel, ... ), eigen spellinsysteem \'het gehele jaar bloeiend\'  betunia (Meijel), eigen spellinsysteem het gehele jaar bloeiend  betunia (Meijel), WLD  pətynia (Meijel) [N 73 (1975)] [N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 73 (1975)], [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende perkplanten: petunia hybrida [N 73 (1975)] I-7, III-2-1
peul schaal: sjaal (Meijel), sjale (Meijel) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sjaal (Meijel), sjale (Meijel) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) doppen: döppe (Meijel), uitdoen: utjdoe (Meijel) [N Q (1966)] I-7