e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betrappen attraperen (<fr.): attraperen (Meijel), betrappen: betrappe (Meijel) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1
betrekken (lucht) betrekken: de laog īs betrokke (Meijel), de lòcht betrékt (Meijel), dichttrekken: de leucht trekt deecht (Meijel), duister worden: ’t werd dusjter (Meijel), toetrekken: ləocht trekt toe (Meijel) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)] III-4-4
betten van een wonde betten: battə (Meijel), bette (Meijel), betten (Meijel), lessen: lesse (Meijel) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelbaan beugelbaan: beugelbaan (Meijel) Beugelbaan: een door planken aan drie zijden omheinde vloer met een ring en een goot. III-3-2
beugelen beugelen: b"gələ (Meijel), beugele (Meijel, ... ), slageren: sléégere (Meijel, ... ) Beugelen: spel met houten slagers en ballen op de beugelbaan. || Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || Slageren: jongensspel met houten slaanders. III-3-2
beugelring beugelenpoort: beugeleport (Meijel), poort: poͅrt (Meijel) De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugeltas kalebasje: kallebeske (Meijel, ... ), valiesje: [sic]  flieske (Meijel) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beuk beuk: -  beuk (Meijel), beukenboom: -  buukenbom (Meijel), beukenheg: -  buuke heg (Meijel) beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3
beukennootje beukennootje: -  beuke(nutje) (Meijel), buuke nutjes (Meijel) beukennootje [DC 39 (1965)] III-4-3
beurs achter in de kerk: āxtər en də kēͅrək (Meijel), showroom (eng.): sjouwroem (Meijel) De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)] III-3-3