18554 |
regenjas |
regenjas:
damesrègenjas (L265p Meijel),
rēͅgənjas (L265p Meijel),
règenjas (L265p Meijel)
|
damesregenmantel [N 23 (1964)] || een regenmantel [N 59 (1973)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
regenpijpen:
règenpiepe (L265p Meijel)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25180 |
regenwolkje |
waterige lucht:
’n watterige loacht (L265p Meijel),
waterwolkje:
watterwölkske (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon || regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24308 |
regenworm |
pier:
pier (L265p Meijel),
pierik:
pierik (L265p Meijel, ...
L265p Meijel,
L265p Meijel),
pierrrik (L265p Meijel),
regenworm
’ne pierik (L265p Meijel),
worm:
wörhum (L265p Meijel),
’ne wörm (L265p Meijel)
|
regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
19760 |
regulateur |
regulateur:
rēgǝlatø̄r (L265p Meijel)
|
Toestel dat de loper bij grotere draaisnelheid automatisch doet zakken. Belangrijkste onderdelen van de regulateur zijn in het algemeen twee stalen bollen die ieder hangend aan een arm zich onder invloed van de middelpuntvliedende kracht naar buiten willen bewegen. De einden van de armen zijn via twee stangen verbonden met een schuifstuk om de regulateur-as. Wanneer het toerental oploopt en de kogels dus naar buiten bewegen, nemen ze het schuifstuk mee omhoog of bewegen het juist naar beneden al naar gelang de constructie. Aan dit meedraaiende schuifstuk is een stilstaande ring bevestigd die mee op en neer beweegt. Hieraan is weer een hefboom verbonden die via diverse stangen de pasbalk op en neer beweegt en dus de steen meer of minder omhoog of omlaag brengt (Wiesner, pag. 106). [N O, 35g]
II-3
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
reike (L265p Meijel)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22078 |
reinigen (van de hokken) |
poetsen:
putsə (L265p Meijel),
schoonmaken:
sjon maakke (L265p Meijel)
|
Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28559 |
reinigingsvlucht |
reinigingsvlucht:
reinigingsvlucht (L265p Meijel)
|
Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195]
II-6
|
21195 |
reis |
reis:
reis (L265p Meijel),
varen:
varen (L265p Meijel)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
kalebas:
kalebas (L265p Meijel),
koffer:
koffer (L265p Meijel),
kòffər (L265p Meijel),
valies (<fr.):
flies (L265p Meijel),
flĭĕs (L265p Meijel),
vlies (L265p Meijel)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || valies: zak of buidel van uiteenlopend model, meestal echter vrij plat en rechthoekig, vgl. tas
III-3-1
|