e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reservevolkje reservevolkje: rǝsɛrvǝvø̜lkskǝ (Meijel) Klein volkje met koningin. Het is opgezet met het doel een eventueel moerloos volk aan een jonge koningin te helpen. Dit verkrijgt men door het (te) vele nazwermen. [N 63, 40b] II-6
rest in het glas beetje, een -: een bitje  bitjə (Meijel), klatsje: kletskə (Meijel), klètske (Meijel), een kletske  kletskə (Meijel) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant vissen forel: komt niet in Meijel voor  forəl (Meijel), zalm: zalm (Meijel) forel [N102 (1998)] || zalm [N100 (1997)] III-4-2
restant vogels bruin duikeendje: witoogeend: roodbruin duikeendje, verwant met de kuifeend (bruintje, witoogeend, duikelder)  brunj duukendje (Meijel), eend: brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)  end (Meijel), krakeend: donkere grijsbruine zwemeend met witte vleugelspiegel (kraker, krakeend, krek, schar, krak, kreest, krust)  end (Meijel), geoorde fuut: geoorde fuut (30 kleiner en zeldzamer dan fuut [121]; gele oorpluimpjes; zomervogel; broedt hier en daar in vennen; roep [wuuiet]  gəoͅrdə fytjə (Meijel), grauwe gans: gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans  grōͅu̯ gans (Meijel), huismus: husjmus (Meijel, ... ), krooneend: krooneend: eend met grote roodbruine kop en een rode snavel; het wijfje heeft slechts een bruine kop (krooneend, kroonkop)  kroën end (Meijel), kruisbek: alleen in kandidaatsscriptie  krusjbèk (Meijel), kuifeendje: kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook  kyfeͅntjə (Meijel), mannetje-mus: overgebracht van wijfje naar mannetje (066b)  menneke-mus (Meijel), mus: mus (Meijel, ... ), pijlstaart: pijlstaart (56 bruine kop; witte nek; puntstaart; meest op trek  pilstart (Meijel), slobeend: slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek  sloͅbeͅnt (Meijel), smient: smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter  smint (Meijel), tafeleend: tafeleend (46 grijs; met bruine kop; zwarte borst; alleen op trek en s winters  toͅfəleͅnt (Meijel), wijfje-mus: overgebracht van mannetje naar vrouwtje (066a)  wiefke-mus (Meijel) brilduiker [N 83 (1981)] || geoorde fuut [N 09 (1961)] || grauwe gans [N 09 (1961)] || krakeend [N 83 (1981)] || krooneend [N 83 (1981)] || kruisbek || kuifeend [N 09 (1961)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)], [N 83 (1981)] || pijlstaart [N 09 (1961)] || slobeend [N 09 (1961)] || smient [N 09 (1961)] || tafeleend [N 09 (1961)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)], [N 83 (1981)] || witoogeend [N 83 (1981)] III-4-1
retraite retraite (fr.): retraite (Meijel), rətrēͅt (Meijel) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retraetehoes (Meijel), rətrēͅtəhøsj (Meijel) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3
reumatiek reumatiek: rimmetiek (Meijel, ... ), rimmətiĕk (Meijel) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
reuzel reuzel: rø̄zǝl (Meijel), veer: %%meervoud%%  vē̜rǝ (Meijel) Bladvet, vetweefsel tegen de achtervlakte van de buik bij varkens. Het zijn twee platen vet. Men hangt ze op een stok te drogen (P 107a) en vervolgens worden ze in vierkante stukjes gesneden. Algemeen gebruik is dat deze vierkante stukjes worden gebraden tot "kaantjes". Het vet dat na het uitbakken overblijft, gebruikt men als smeer- of bakvet. [N 28, 75; N 28, 76; monogr.] II-1
reuzel, bladvet reuzel: Syst. WBD  reuzel (Meijel, ... ), veer: Syst. WBD  véér (Meijel) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] III-2-3
revers kraag: krax (Meijel), revers: rǝvē̜r (Meijel), revers (fr.): revèrs (Meijel), rəvēͅr (Meijel) de omslag van de kraag op de borst (revers?) [N 59 (1973)] || De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW] || Hoe noemt U: de revers? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3