e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roepen kaken: kaakə (Meijel), kake (Meijel), roepen: rōēpe (Meijel) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
roepen van de duiven binnenroepen: benərūpə (Meijel), roepen: rūpə (Meijel) Hoe zegt men: het binnenkomen? [N 93 (1983)] || Hoe zegt men: het roepen van de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
roeper afroeper: afrōēper (Meijel), schrijver: šrīvǝr (Meijel) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] || Degene die bij het pachten noteert. [II, add.] II-4, III-3-1
roeping roeping: roeping (Meijel), rupeŋ (Meijel) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Meijel) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit sik, sik: sik, sik (Meijel) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roeren roeren: ruure (Meijel) roeren [DC 47 (1972)] III-2-3
roerom pap: pap (Meijel) roerom; Hoe noemt U: Een gerecht dat bestaat uit meel, gekookt in water of melk, met stroop en vet opgediend (treot, potstroe, ruierom, potjebuul) [N 80 (1980)] III-2-3
roerstokje roerhoutje: rȳrhǫwtjǝ (Meijel) Stukje hout voor het doorroeren van de verf. [N 67, 53c; div.] II-9
roest roest: roest (Meijel, ... ), rŏĕst (Meijel) roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)] III-4-4