e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rugband bandje: bɛ̄ntjǝ (Meijel) De band achter in de (driedelige) rug van een colbert. Vergelijk de lemmata ɛplatstukɛ en ɛjukstukɛ.' [N 59, 92] II-7
ruggengraat rugstrang: rugstrang (Meijel) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: wervel (Meijel) [N 10 (1961)] III-1-1
rugkant rug: røx (Meijel) De rug of rugkant van een mes. [N 60, 175b] II-10
rugnet vliegengaren: [vliegengaren] (Meijel), vliegennet: [vliegennet] (Meijel) Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c] I-10
rugriem rugriem: røxrīm (Meijel) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
rugsplit splitje: spletjǝ (Meijel) De split in het verlengde van de rugnaad van een colbert. [N 59, 90b] II-7
rugvoeringplooi rugplooi: røxplǫj (Meijel) Plooi in de voering in de middenrugnaad. [N 59, 119] II-7
ruien ruien: røͅjə (Meijel) Hoe heet het volledig vernieuwen van het vederkleed? [N 93 (1983)] III-3-2
ruige mest licht mest: lēx [mest] (Meijel) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1