e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rusten rustpauze: rustpoejze (Meijel), schoften: sjofte (Meijel), sjoften (Meijel), sjóftə (Meijel) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
rusthuis bejaardenhuis: bəjaardənhusj (Meijel), gesticht: gəsticht (Meijel), klooster: kloster (Meijel), mannenhuis: mannenheus (Meijel) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1
ruw schraap: sjraap (Meijel, ... ), wreed: vrîe (Meijel) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard ruw: rouw (Meijel, ... ), ròw (Meijel) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruwe honing rauwe honing: rǫwǝ honeŋ (Meijel) Raat, broed, stuifmeel en honing vormen tezamen ruwe honing. Deze wordt wel eens als voer voor de bijen gebruikt. [N 63, 115d] II-6
ruwe stenen zonnebakken stenen: zǫnǝbakǝ stiǝn (Meijel) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
ruzie ruzie: reuzjie (Meijel), ruzing: reuzing (Meijel), reuzjing (Meijel) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken kakelen: kakele (Meijel), ruzin: reuzjîen (Meijel), ruzing maken: reuzing maken (Meijel) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1
saanengeit saanengeit: sānǝgē̜tj (Meijel) [N 77, 70; monogr.] I-12
sabbelen zoebelen: zoebele (Meijel) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3