23812 |
sacramentsdag |
sacramentsdag:
sacramentsdag (L265p Meijel),
sakrəmɛntsdax (L265p Meijel)
|
Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23425 |
sacramentshuisje |
allerheiligenmis:
aller heiliggenmis (L265p Meijel)
|
Het sacramentshuisje, een vrijstaande of in de muur uitgespaarde kast waarin de geconsacreerde Hosties bewaard worden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23288 |
sacramentsprocessie |
sacramentsprocessie (<lat.):
sacramentspersessie (L265p Meijel),
sakrəmɛntsprosɛsi (L265p Meijel)
|
De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23321 |
sacristie |
sacristie:
sacristie (L265p Meijel),
sakresti (L265p Meijel)
|
Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24746 |
salomonszegel |
salomonszegel:
WLD alg. benaming
Salomonszegel (L265p Meijel)
|
Salomonszegel (polygonatum officinalis). Een 20 tot 50 cm grote plant met een dikke, witte wortelstok; de bladeren zijn verspreid, langwerpig ovaal; de bloemen groeien in trosjes van 1 of 2 bij elkaar, zelden meer, gesteeld, smal klokvormig, wit met groen [N 92 (1982)]
III-4-3
|
28592 |
salpeter |
salpeter:
salpētǝr (L265p Meijel)
|
Chemische stof waarmee bijen bedwelmd worden. [N 63, 77d, N 63, 77c; N 63, 77b; JG 1b]
II-6
|
21571 |
salueren |
groeten:
grutə (L265p Meijel),
salueren (<fr.):
salyērə (L265p Meijel)
|
groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20114 |
salvia splendens |
salvia:
sàlvĭĕjà (L265p Meijel)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende perkplanten: salvia splendens [N 73 (1975)]
III-2-1
|
21332 |
samenspannen |
heulen:
heule (L265p Meijel),
houden:
haawə mi ĭĕmməs (L265p Meijel)
|
samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22034 |
samentrekken van de vleugels |
knijpen:
knipə (L265p Meijel)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het samentrekken van de vleugels bij het vallen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|