e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scherp kijken blikken: blieke (Meijel) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
scherp luisteren gehorig: gehuurig (Meijel), goed luisteren: gŏĕ lusjtərə (Meijel), scherp luisteren: sjerp lusjteren (Meijel) [N 84 (1981)] III-1-1
scherp staan scherp staan: šɛ̄rǝp stǭ (Meijel) Spits toelopen van de raat of raten tijdens het bouwen. De uiteinden van de raten zijn wigvormig. Het scherp staan is een teken dat de jonge raat nog verlengd wordt. [N 63, 16c] II-6
scherp, snede het scherp: sjérp (Meijel), ⁄t sjèèrəp (Meijel) De snijkant van een mes (snee, scherp, waad) [N 79 (1979)] III-2-1
scherpe boterbloem wilde boterbloem: eigen spellinsysteem zie ook vraag 60 (= booterbloem / uit de stengel komt melk is zeer bitter voor melkwinning slecht gedroogd (hooi) gif is dan verdwenen  wilde boterbloem (Meijel) Scherpe boterbloem (ranunculus acris 20 tot 90 cm groot. De stengels zijn behaard; de bladeren zijn handvormig gedeeld of gespleten met gelobde slippen, ze zijn langgesteeld, tevens behaard; de bloemen zijn vrij groot, met ronde steeltjes en zijn goudge [N 92 (1982)] III-4-3
scherpe turf scherpe turf: šɛrpǝ tø̜rǝf (Meijel) Turf die scherp is door de aanwezigheid van veel heidestengels. [I, 67] II-4
scherprij rij: ręj (Meijel) Lange, rechte houten of stalen lineaal die wordt gebruikt om te bepalen waar de steen arm of rijk is. De molenaar kan daartoe kleurstof op de rij aanbrengen die, als hij ermee over het maalvlak wrijft, de te hoge gedeelten van de steen aanduidt. [N O, 34i; Vds 220; Jan 196; Coe 168; Grof 201] II-3
scheukpaal schamper: šampǝr (Meijel), schromppaal: šromppǭl (Meijel), schuurpaal: šūrpǭl (Meijel) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheur scheur: šø̄r (Meijel) Scheur in een kledingstuk. Zie wat betreft het woordtype vijf de toelichting bij het lemma ɛwinkelhaakɛ.' [N 59, 192a; N 62, 43b] II-7
scheur in de vlag van de slagpen uitgevreten (volt.deelw.): dɛ es øtj gəvrēͅtə (Meijel) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): scheur, opening, schending in de vlag (8) [N 93 (1983)] III-3-2