e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijleggen bijlappen: beͅjlapə (Meijel), bijleggen: beͅjleͅGə (Meijel), béjléggə (Meijel), lappen: lappe (Meijel), uitscheiden: utjsjeien (Meijel) een ruzie, een onenigheid bijleggen of oplossen [schavelen] [N 85 (1981)] || Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)] III-3-1, III-3-2
bijsnijden bijsnijden: bęjsnęjǝ (Meijel), binnenwerk maken: benǝwɛ̄rǝk mākǝ (Meijel) Het bijsnijden van de loopzool, het model eraan geven. [N 60, 103] || Het op maat snijden van de binnenvulling van een colbert. [N 59, 110] II-10, II-7
bijvoederen bijvoeren: bęi̯vurǝ (Meijel) [N 77, 104] I-12
bijweg bijweg: bijweg (Meijel), binnenweg: binnəwéch (Meijel) een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)] III-3-1
bijwerken van het paardehaar paardsharen deruit trekken: pęrshǭr dǝrøtj trękǝ (Meijel) Het paardehaar van de binnenvulling aan de kanten en uiteinden verwijderen of fatsoeneren. [N 59, 185] II-7
bikbijltje bikhamer: bekhamǝr (Meijel) Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c] II-9
bikkel(s) bikkel: Wordt niet meer gedaan: bikkelen  bikkels (Meijel), hiltje: hiltjes (Meijel) bikkels [SND (2006)] || De beentjes. [N R (1968)] III-3-2
bikkelen hilten: Gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund en een balletje of knikker.  hilte (Meijel), spel werd gespeeld tot ca. 1910. Men speelde met 4 hiltjes, in de volgende volgorde: 1 keer stuiten, 1 keer beentje omleggen, 1 keer kuutje / bol rechtop en links en rechts.  hilten (Meijel) Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] || Hilten: bikkelen, (meisjes)behendigheidsspel. III-3-2
bilau-roede bilau: bilaw (Meijel) Systeem van aan de roede bevestigde remkleppen, meestal gecombineerd met een stroomlijnbekleding van de voorzijde van de roede. Het systeem van deze remkleppen werd ontwikkeld door de Duitse ingenieur Bilau. Bij een te snelle loop van de molen draaien de kleppen open en remmen op deze wijze het gevlucht af. [N O, 6d] II-3
biljet van duizend gulden van duizend frank: van 1000 frang (Meijel) 1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1