25086 |
snel, vlug |
snel:
snel (L265p Meijel),
vinnig:
vinnig (L265p Meijel),
vlot:
vlug (L265p Meijel)
|
snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21372 |
sneuvelen |
sneuvelen:
sneuvele (L265p Meijel),
sneuvələ (L265p Meijel)
|
in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33514 |
snijbonen |
krombekken:
Nijmeegs (WBD)
krómbek (L265p Meijel),
oude spellingsysteem erwt
krombekke (L265p Meijel),
snijbonen:
snéjbòṇ (L265p Meijel),
zeldzame prinsessen:
oude spellingsysteem boon
zeldzame prinses (L265p Meijel)
|
Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: snijboon (scheiboon, snipperboon) [N 71 (1975)]
I-7
|
26868 |
snijden van de baggerturf |
baggerd in ruitjes snijden:
bagǝrt in røtjǝs snē̜je (L265p Meijel),
baggerd snijden:
bagǝrt snē̜jǝ (L265p Meijel)
|
Als de veenlaag door droging en trappen voldoende vastheid heeft verkregen, wordt ze verdeeld in banen. Men gaat de bagger in turfvorm snijden. [I, 107a]
II-4
|
30846 |
snijkant |
snijkant:
snęjkant (L265p Meijel)
|
Het scherpe gedeelte van een mes. [N 60, 175a]
II-10
|
27105 |
snijkast |
wolf:
wolft (L265p Meijel)
|
Onderdeel van de baggermachine waarin de kluiten veen worden fijngemalen tot molm. [II, 114f]
II-4
|
18134 |
snijwonde |
krapwond:
(klein)
krap wond (L265p Meijel),
sleuf:
Groot.
sleuf wond (L265p Meijel),
snee:
snei (L265p Meijel),
snèèj (L265p Meijel),
snëij (L265p Meijel)
|
snee in de vinger [N 07 (1961)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19040 |
snikken |
snikken:
snikke (L265p Meijel),
snotteren:
snotere (L265p Meijel)
|
snikken [snoffe] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21450 |
snipper |
snipper:
snipper (L265p Meijel),
snippertje:
snippərkə (L265p Meijel)
|
een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
33616 |
snoeien |
snoeien:
snèùjə (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Hoe noemt u: het snoeien in het algemeen (Hoe spreekt u het woord uit? Heeft u wellicht een ander woord? Welke?) [N 74 (1975)]
I-7
|