e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spatten spatten: spatten (Meijel), spatǝ (Meijel), spetten: spəttə (Meijel), spetteren: (cieren in de pan).  spetten (Meijel), spiertsen: spĭĕrtsə (Meijel) in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)] || Verf uit laten spatten door met de kwast tegen de linkerhand of tegen een klophout te slaan. Spatwerk wordt onder meer toegepast om pleisterwerk te verlevendigen. [N 67, 79] II-9, III-4-4
speciale lokroepen koer: koer (Meijel) Kent U speciale lokroepen? Hoe luiden die? [N 93 (1983)] III-3-2
speciebord voegbord: vūx˱bǫrt (Meijel) Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.] II-9
speculaas speculatie: spiklasie (Meijel), speculatiemannetje: spiklasiemennekes (Meijel) speculaas [N 29 (1967)] III-2-3
speculaasplank speculatievorm: speklasivø̜̄rǝm (Meijel) De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;] II-1
speculeren mazzelen: mazzələ (Meijel), speculeren: spekuleere (Meijel) kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)] III-3-1
speeksel speeksel: speeksel (Meijel), spuw: spouw (Meijel, ... ), spow (Meijel) Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)] III-1-1
speeksel uitspuwen spuwen: spauwe (Meijel), spouwə (Meijel) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
speeldop speeldop: (mv)  spøldø̜p (Meijel) De aanzet van een koninginnedop of -cel waar echter geen eitje in komt. Wat de functie van de speeldop is, is niet duidelijk. De speeldop is als het ware de grondvorm van de eigenlijke moercel zonder ooit daartoe te worden uitgebouwd. Ze wordt hier en daar aan de buitenzijde der raten aangezet in de vorm van een eikelnapje. [N 63, 26a; N 63, 25b] II-6
speelkaart kaart: en kaaRtH (Meijel), kart (Meijel, ... ), speelkaart: spulkart (Meijel) Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || kaart [GTRP (1980-1995)] || Kaart: kaart, zowel speel- als landkaart. || Speelkaart: speelkaart. III-3-2