e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitslag onder de neus uitslag: utjslach (Meijel), zweertjes: zwèèrkes (Meijel) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2
uitslag vertonend brandig: brɛndex (Meijel) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsliepen uitsliepen: utjsliepe (Meijel), utjsliepen (Meijel) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitsluitsel uitsluitsel: utjslutjsəl (Meijel) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1
uitsoppen leegsoppen: lēxsopǝ (Meijel) De verfpot helemaal leegverven. [N 67, 64c] II-9
uitspannen uitspannen: øtjspanǝ (Meijel) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstalling van het allerheiligste uitstalling van het allerheiligste: øtjstaleŋ van ət alərheͅlexstə (Meijel), uitstelling van het allerheiligste: oetsjtelling van allerhelligste (Meijel) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon troon: op de troejn (Meijel) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitsteken uitsteken: øtjstę̄kǝ (Meijel) Het wegsnijden van alle uitstaande oneffenheden aan de rand van de binnenzool, de loopzool en de hak, met behulp van een randsteekmes. [N 60, 116b; N 60, 116c] II-10
uitstellen uitstellen: ut stelle (Meijel), utjstellen (Meijel), utjstéllə (Meijel), verschuiven: versjuuve (Meijel) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4