23331 |
vastentijd |
vasten:
vāstə (L265p Meijel),
vastentijd:
vaastentitj (L265p Meijel)
|
De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
30790 |
vastpennen |
pennen:
pęnǝ (L265p Meijel)
|
Een ruit met behulp van glaspennen, haaks omgezette stukjes blik met een uitgeperste punt, in de sponning vastzetten. [N 67, 90d]
II-9
|
21284 |
vechten |
vechten:
fɛ:xtə (L265p Meijel),
vèchte (L265p Meijel),
vèèchtə (L265p Meijel),
vêgte (L265p Meijel)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
34266 |
vee |
beesten:
bęstǝ (L265p Meijel)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
34269 |
vee fokken |
fokken:
fǫkǝ (L265p Meijel)
|
Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.]
I-11
|
34268 |
vee houden |
een schone stal vee hebben:
ǝnǝ šǫnǝ stal viǝ hębǝ (L265p Meijel),
houden:
hāu̯ǝ (L265p Meijel)
|
Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a]
I-11
|
30732 |
veegvast |
veegvast:
vɛ̄x˲vast (L265p Meijel)
|
Gezegd van verf die na droging bij aanraking niet afgeeft. [N 67, 75c]
II-9
|
20503 |
veel drinken |
zuipen:
zoepe (L265p Meijel),
zŏĕppə (L265p Meijel),
zupə (L265p Meijel),
zoepen
zŏĕppə (L265p Meijel)
|
drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
21423 |
veel geld waard |
veel geld waard:
veul (gelt) wert (L265p Meijel)
|
veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
21877 |
veel moeten betalen |
brokken:
brokke (L265p Meijel),
veel onkosten hebben:
veul ónkeustə hébbə (L265p Meijel)
|
veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|