30624 |
verf zeven |
zeven:
zēvǝ (L265p Meijel)
|
Verf door een zeef of doek laten lopen teneinde ongerechtigheden eruit te verwijderen. [N 67, 27c]
II-9
|
30661 |
verfbakje |
verfbak:
vɛ̄rǝf˱bak (L265p Meijel)
|
Bakje voor verf. Het bakje is noodzakelijk bij het gebruik van een verfroller om de verf goed op de rol te kunnen aanbrengen. [N 67, 46b]
II-9
|
30667 |
verfhaak |
verfhaak:
[verf]hǭk (L265p Meijel)
|
S-vormige haak waaraan de verfpot kan worden gehangen. [N 67, 53b]
II-9
|
30677 |
verfkrabber |
krabber:
krabǝr (L265p Meijel)
|
Werktuig om oude verflagen droog te verwijderen en afgebrand werk schoon te krabben. Verfkrabbers bestaan uit een haaks op een steel met handvat bevestigd blad, dat, afhankelijk van het werk, diverse vormen kan vertonen. De rand van het blad heeft een geslepen profiel. Zie ook afb. 97. [N 67, 56a; monogr.]
II-9
|
19625 |
verfkwast |
borstel:
bōrstǝl (L265p Meijel)
|
Haarbundel die met behulp van touw, een ijzeren ring of een ijzeren of koperen bus aan een steel bevestigd is. De verfkwast wordt gebruikt voor het opbrengen en uitstrijken van verf. Het haar is meestal varkens- of runderhaar, voor speciale doeleinden ook dassehaar, marterhaar of eekhoornhaar. De invuller uit Q 111 noemt bovendien ook nog visotterhaar en runderoorhaar, dat gebruikt werd voor kwasten voor fijn werk. [N 67, 30a; N 67, 32; monogr.]
II-9
|
30735 |
verflaag |
laag:
lǭx (L265p Meijel)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
30620 |
verfmolen |
verfmolen:
[verf]mø̄lǝ (L265p Meijel)
|
Molen waarmee grotere hoeveelheden verf worden aangemaakt. De molen is doorgaans uit ijzer vervaardigd en bestaat uit een trechtervormige verfbak waarin de te malen verfstoffen en de olie worden gestort. De grondstoffen worden vervolgens door de onder de verfbak liggende wielen gemengd en gemalen. Zie ook afb. 90. [N 67, 26c]
II-9
|
29579 |
verfpot |
vernisemmer:
vǝrnes˱ęmǝr (L265p Meijel)
|
Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(verf)-' het lemma 'Verf'. [N 67, 53a; monogr.]
II-9
|
30660 |
verfrol |
verfroller:
vɛ̄rǝfrǫlǝr (L265p Meijel)
|
Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
befrommelen:
bəfrŏĕmmələ (L265p Meijel),
friemelen:
friemelen (L265p Meijel),
frommelen:
frommele (L265p Meijel)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|