e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloed roeren (het) bloed kloppen: blu klopǝ (Meijel) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloedaders aderen: ǭrǝ (Meijel) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11
bloedgang slijm: slim (Meijel) Uitscheiding van een niet bevruchte koe. [N 3A, 31] I-11
bloedluis bloedluis: blutl"š (Meijel), luis: luus-skjerps (Meijel) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: rode vogelmijt of bloedluis: 1 mm - zuigt s nachts bloed - bij warm weer een echte plaag. [N 93 (1983)] III-3-2
bloeduitstorting blauwe plek: Vroeger ook wel "dotsplek".  blauw plekke (Meijel) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2
bloedworst beuling: Syst. WBD Bölling = bepaald soort bloedworst  bölling (Meijel), bloedworst: bloewoorst (Meijel, ... ), Syst. WBD  bloewoorst (Meijel, ... ) bloedworst [N 06 (1960)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiker: bloezuker (Meijel, ... ), bloezuuker (Meijel), bloezuukker (Meijel) bloedzuiger [DC 30 (1958)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2
bloeien bloeien: blui̯ǝ (Meijel) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem bloem: blum (Meijel), Syst. WBD  bloem (Meijel, ... ), gebuild meel: gǝbylt mę̄l (Meijel) Bloem bestaat uit het inwendige van de graankorrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. Het vormt de fijnste soort in de reeks produkten die tijdens het builen worden gescheiden. Bloem is uitermate geschikt om mee te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmeelɛ en ɛboultéɛ. Het woordtype dobbele zero (Q 167) verwijst naar het feit dat de fijnheid van bloem met ø̄0ø̄ (zero) wordt aangegeven. Hoe meer zeroɛs, des te fijner de bloem. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma ɛbloemɛ in wld II.1, pag. 83.' [N O, 37c; JG 1a; JG 1b; Vds 246; Jan 240; Coe 218; Grof 245; monogr.] || Bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. In verband met het onderscheid tussen ''meel'' en ''bloem'' (zie de toelichting bij het lemma ''gemalen en gezuiverd graan'') zijn de opgaven die op het begrip "meel" duiden zoals roggemeel, tarwe, tarwemeel uit dit lemma overgebracht naar het lemma ''gemalen en gezuiverd graan''. Ten aanzien van het woordtype "patent" zij opgemerkt dat de patentbloem komt uit het hart van de meelkern wiens kleur mooi wit is (Schoep blz. 12). De graad van fijnheid wordt aangegeven door "0" (zero). Hoe meer zero''s, hoe fijner de bloem. [N 29, 15c; N 29, 14b; N 29, 14a; N 16, 80; N 29, 16] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)] II-1, II-3, III-2-3
bloem (alg.) bloem: blumə (Meijel) bloemen [RND] III-4-3