26886 |
vervener |
baas:
bas (L265p Meijel)
|
De directeur van een veenmaatschappij. [II, 6]
II-4
|
28523 |
vervliegen |
vervliegen:
vǝrvlīgǝ (L265p Meijel)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kaartje (L265p Meijel),
kartjə (L265p Meijel)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26821 |
vervoeren van de turf |
varen:
vǭrǝ (L265p Meijel)
|
Turf met de kar naar huis vervoeren. [I, 75]
II-4
|
19270 |
verwaarlozen |
geen zorg hebben:
gén zèùrech hébbə (L265p Meijel),
op zijn beloop laten:
op zijn beloop laten (L265p Meijel),
verwaarlozen:
verwaarloze (L265p Meijel),
verwaarlozen (L265p Meijel)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachting:
(kind).
verwagting (L265p Meijel)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie:
familie (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
fəmĭĕlie (L265p Meijel)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stoke (L265p Meijel)
|
stoken [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
30716 |
verweerd |
verweerd:
vǝrwērt (L265p Meijel)
|
Gezegd van schilderwerk dat door de invloed van het weer is aangetast. [N 67, 69a]
II-9
|
24497 |
verwelken |
verslakkeren:
Nijmeegs (WBD)
vərslakkərə (L265p Meijel),
verwelken:
oude spellingsysteem
verwelken (L265p Meijel)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|