33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwɛ̄i̯ (L265p Meijel)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
34215 |
vetweiden |
vetweiden:
vɛtwɛi̯ǝn (L265p Meijel)
|
Het laten grazen van slachtvee in een speciaal daarvoor bestemde weide. [N 3A, 77b]
I-11
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L265p Meijel)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
23910 |
vier uitersten |
vier uitersten:
vierøtjərstə (L265p Meijel),
vier uitersten van de mens:
vier uterste van de mins (L265p Meijel)
|
De vier uitersten van de mens (te weten: dood, oordeel, hemel, hel) [toponiem te Meijel: de Vruttersjte]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22832 |
vieren |
vieren:
gevî:rt (L265p Meijel)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
32765 |
vierhoekige eg |
vierkantige [eg]:
virkantegǝ [eg] (L265p Meijel)
|
De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
26487 |
viertakrijn |
vaste rijn:
vastǝn renj (L265p Meijel)
|
Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c]
II-3
|
20574 |
vieruursboterham |
avondeten:
16 uur
aovent ète (L265p Meijel),
halfnamiddag, de -:
16 uur
halfnamidaag (L265p Meijel),
koffiedrinken, het -:
kóffiedrínke (L265p Meijel),
koffietijd:
koffietidj (L265p Meijel)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23762 |
vigilie |
vigilie (<lat.):
vigili (L265p Meijel)
|
De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21537 |
vijf centiem |
knab:
(= 5 cent).
knap (L265p Meijel)
|
een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)]
III-3-1
|