e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vriezenx bakken: bakke (Meijel, ... ), vriezen: vreezje (Meijel, ... ) vriezen || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vrijdagavond vrijdagavond: vriedigaovend (Meijel) De vrijdagavond. [N 96C (1989)] III-3-3
vrijdagskost haringdag: hèrringdaag (Meijel), vrijdagseten: freͅjdəsēͅtə (Meijel) Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)] III-3-3
vrijgezel ongetrouwde: ongətraowdə (Meijel), vrijgezel: vrijgezel (Meijel, ... ) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vroedvrouw goeivrouw: goejvraow (Meijel) vroedvrouw III-2-2
vroegmis eerste mis: də yrstə mis (Meijel), vroegmis: vreugmes (Meijel), vryxmes (Meijel) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrolijk leutig: leutig (Meijel), opgewekt: opgewékt (Meijel), vrolijk: vrolik (Meijel) een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vrolijk zijn aan maaltijden e.d. [doven] [N 85 (1981)] III-1-4
vrouw vrouw: vruu (Meijel), wijf: wif (Meijel) vrouw [RND], [RND] III-3-1
vrouw in het kaartspel vrouw: vrouw (Meijel) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)] III-3-2
vrouw, vrouwspersoon wijf: wief (Meijel) vrouw III-2-2