e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasgoed klaar gerei: klōͅr gəreͅj (Meijel), wasgoed: wasgoe (Meijel) Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] || wasgoed [DC 35 (1963)] III-2-1
waslokaal douche: duš (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Eisden]) Ruimte waarin de mijnwerker dagelijks na gedane arbeid zich waste of waarin men elkaar de rug waste. Zie ook het lemma Onder De Douche Staan. [N 95, 8; monogr.; N 95, 71] II-5
wasmand wasmand: wasmānt (Meijel  [(vierkant)]  ) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wasmot wasmot: wasmot (Meijel) Vlinderachtig insect dat zijn eieren legt op wasraten, zodat de made zich kan voeden met was en broed. Voor het bijenvolk is de wasmot de belangrijkste vijand. Er zijn verschillende soorten wasmotten, maar in Nederland komen vooral voor de kleine wasmot, Achroia grisella, en de grote, Galleria mellonella (De Roever, pag. 412). Het wasmotvrouwtje legt eitjes in raat en bijenwoning. De hieruit gekomen larven vreten alles op wat zij kunnen vinden. Naast de wasmot zijn voor de bij schadelijke insecten de bijenwolf of graafwesp, de spin, wesp, bijenluis, doodskopvlinder en mier. Tegenwoordig is de varoa-mijt zeer gevreesd. Voor de bij schadelijke vogels zijn vooral koolmees, specht en zwaluw. Van de overige dieren kunnen spitsmuis, kat, pad, slak, egel en hen schadelijk zijn. In N 63, 70 werd gevraagd naar een bestrijdingsmiddel tegen wasmot. Volgens de informanten zijn beproefde remedies: de kast of korf afzwavelen, motteballen erin hangen, werken met paradichloorbenzine en ijsazijn of inwrijven met notebladeren. Ieder schadelijk aspect moet echter op eigen wijze bestreden worden. [N 63, 69a; N 63, 69b; N 63, 69c; N 63, 70; Ge 37, 200] II-6
wasserij wasserij: wasǝrę̄j (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.] II-5
wastafeltje in de sacristie wastafeltje: wastøͅfəlkə (Meijel) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
wastobbe, wasteil teil: teil (Meijel) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
waterbak waterbak: watǝrbak (Meijel) De bak of kuip waarin de schoenmaker de pek bewaart en het leer weekt. [N 60, 194a] II-10
waterbeits waterbeits: watǝrbęjts (Meijel) Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.] II-9
waterblaas waterblaas: watǝrblǭs (Meijel) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11