e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weduwschapsspel met doffer weduwnaarsspel: wēdywnārsspɛl (Meijel) Hoe heet dit spel als de duivin thuis blijft? [N 93 (1983)] III-3-2
weduwschapsspel met duivin weduwenspel: wēdywəspɛl (Meijel) Hoe heet dit spel als de doffer thuis blijft? [N 93 (1983)] III-3-2
weefkamer weefkamer: weefkamer (Meijel) De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I] II-7
weefsel, stof stof: stof (Meijel) Hoe noemt U: stof in het algemeen [N 62 (1973)] III-1-3
weegtoestel weegschaal met plankje: weegschaal met plankje (Meijel) Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e] II-1
week in de muil week in de bek: wīǝk en dǝ bɛk (Meijel) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weekbak bak: bak (Meijel), groeve: grōf (Meijel) Betonnen bak waarin de wissen geweekt worden. In Sint-Truiden (P 176) werden de wissen in een beek gezet om te weken, of drie maal per dag met water begoten. [N 40, 18; monogr.] II-12
weekdienst weekdienst: waekdienst (Meijel), wēͅkdinst (Meijel) Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3
weer naar het jaargetijde groene kerstmis: grune kersmer (Meijel), jantjelenterszomer: #NAME?  Jantje Lenterszommer (Meijel), kroenekranenzomer: kroenekraanezommer (Meijel), kroenekranezommer (Meijel), kroenekranezŏmmer (Meijel), kroennekraanezómmer (Meijel), nazomer: noazommer (Meijel), witte pasen: witte posse (Meijel) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || zomerse dagen in de herfst III-4-4
weerbarstig dwars: dwars (Meijel), koppig: kuppig (Meijel), wars: wérs (Meijel, ... ) wars; zich niet schikken, weerbarstig || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4