e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit zand, stooizand wit zand: wit zand (Meijel), zand: zant (Meijel), zilverzand: zilvərzant (Meijel) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witkwast blokkwast: blǫkkwast (Meijel), blokwitter: blǫkwetǝr (Meijel) Rechthoekige borstel om muren of zolderingen te witten of in lijmverf te schilderen. [N 67, 44a; monogr.] II-9
witlof witlof: witlòf (Meijel) Hoe noemt u: Brussels witlof (cichorium intybus - fam. compositae) [N 71 (1975)] I-7
witte abeel boom: eigen spellingsysteem  bom (Meijel), canadas: Nijmeegs (WBD)  kannədas (Meijel), oude spellingsysteem witte / donker  Canada’s (Meijel), witte canadese boom: eigen spellingsysteem  witte canadese bom (Meijel) De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)] III-4-3
witte donderdag witte donderdag: wetə dondərdex (Meijel), witte donderdig (Meijel) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte kaas, wrongel fluiterd: Syst. WBD  fluitert (Meijel), fluiterskaas: flèùtjərskîes (Meijel), jan in de zak: jan in de zak (Meijel) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte kanten muts waarop een sierkrans werd gedragen froezelmuts: froehzelmuts (Meijel), muts: muts (Meijel), poffer: póffer (Meijel, ... ) 1) kroon of krans van kunstbloemetjes, kralen, geplooide tule enz. die op de witte kanten muts wordt bevestigd || 2) grote witte muts waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linten wordt gedragen || muts, witte kanten ~ waarop een sierkrans wordt gedragen {afb} [kroezel-, frul-, froezel-, krul-, poffermuts] [N 25 (1964)] III-1-3
witte kanten muts zonder sierkrans kornetje (<fr.): kernetje (Meijel), kernètje (Meijel), ondermuts: ondermuts (Meijel) muts, witte kanten ~ zonder kroon als doordeweekse hoofdtooi, door oudere en minder gegoede vrouwen ook s zondags gedragen {afb} [N 25 (1964)] || witte kanten muts zonder kroon, als door-de-weekse hoofdtooi; door oudere en minder gegoede vrouwen ook s zondags gedragen. III-1-3
witte klaver, steenklaver witte klaver: wetǝ [klaver] (Meijel) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool kappe: witmoes  kappe (Meijel), kappes: kappes (Meijel), kàppəs (Meijel), wit moes: wit moes (Meijel), witte kool: witte kol (Meijel), zuurmoes: zoehrmoes (Meijel) Hoe noemt u de volgende soorten kool (brassica oleracea L. - fam. cruciferae): witte kool [N 71 (1975)] || witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3