e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte kwikstaart kwikstaart: kwikstart (Meijel), witte kwikstaart: wetə kwekstart (Meijel) kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] || witte kwikstaart III-4-1
witte muts met een strik onder de kin kornetje (<fr.): kernetje (Meijel, ... ) mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met linten kanten mutsje: kantemutske (Meijel), kornetje (<fr.): kernetje (Meijel) muts, witte ~ met linten {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
witte muts met sierkrans en afhangende linten poffer: poffer (Meijel), toer: toehr (Meijel), toer (Meijel), Zie afb. 48 (p.72).  toe:r (Meijel) 2) grote witte muts waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linnen wordt gedragen || muts, grote witte ~ waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linten wordt gedragen {afb} [poffer-, kröl-, frul-, knip-, greute muts] [N 25 (1964)] III-1-3
witte narcis pinksterbloem: eigen spellinsysteem  pinksterbloem (Meijel) Witte narcis (narcissus poeticus). De rand der bijkroon is vliezig doorschijnend. De bloeistengel is samengedrukt met twee scherpe randen. De bloemen zijn meestal alleenstaand, de dekslippen zijn sneeuwwit, de bijkroon is geel met rood (tijloos, paasbloem [N 92 (1982)] III-4-3
witte turf witte: wetǝ (Meijel) Turfsoort van mindere kwaliteit. Deze soort zit onder de zwarte turf. [I, 2b] II-4
witte vlekken hachteplek: haxtǝplɛk (Meijel  [(plek van de trektouwen of kettingen van de borstriem)]  ) Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s] I-9
witte vloed knoeien: (de koe) knǫi̯t (Meijel), witte vloed: witte vloed (Meijel) Baarmoederontsteking. Een voortdurende uitvloeiing van etter uit de schaam. Zie ook het lemma ''baarmoederontsteking'', ''witte vloed'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 28; A 48A, 42; N 3A, 99] I-11
witte wissen drogen laten drogen: lǭtǝ dryǝgǝ (Meijel) De geschilde wissen in de buitenlucht drogen. [N 40, 31] II-12
witte, buitenlandse bloem amerikaanse bloem: amerikaanse bloem (Meijel), buitenlands meel: bøtjǝlans mē̜l (Meijel) De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16] II-1