e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

Gevonden: 8212
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuigfles fles: də fles (Meijel), tutterfles: Note v.d. invuller: teuter: een voorwerp van stof op pap of iets dergelijks waar een baby mee gaat slapen.  teuterflés (Meijel), zuigfles: zuugfles (Meijel), zuugflés (Meijel) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuigwormen zuigwormen: zuugweurm (Meijel) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: zuigwormen? [N 93 (1983)] III-3-2
zuinig civiel (<fr.): [&lt; VD civiel, 4. schappelijk, billijk: een civiele prijs?, RK]  ceviel (Meijel), zuinig: zuinig (Meijel) van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] III-3-1
zuinig zijn nijpen (ww.): nĭĕppə (Meijel) van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] III-3-1
zuiveren knoeien: knǫi̯ǝ (Meijel) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zure haring rolmops: rólmóps (Meijel), zure haring: zōērə héring (Meijel), zoere herring  zōēre hering (Meijel) rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)] III-2-3
zure oprisping zuur: t zoër (Meijel), ⁄t zoer hebben (Meijel) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuring, groente zuring: zŭŭring (Meijel), zuurmoes: zoermoes (Meijel) Hoe noemt u: zuring (rumex acetosa - fam. polygoneae) [N 71 (1975)] || Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] I-7
zuster begijn: begien (Meijel), non: non (Meijel, ... ), zuster: zeuster (Meijel), zuster (Meijel, ... ), zøstər (Meijel) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] || Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zus III-2-2, III-3-3
zusters penitenten grijze begijnen: grieze begien (Meijel) De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)] III-3-3