e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druilerig en koud weer nat (weer): naat (Melderslo) nat [DC 02 (1932)] III-4-4
durven durven: dörve (Melderslo) durven (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
duur duur: deur (Melderslo) duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] III-3-1
duwen duwen: dōwə (Melderslo) duwen [RND] III-1-2
dweil dweil: dweͅi̯l (Melderslo) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯lə (Melderslo) stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
echte koekoeksbloem hanepoot: hānǝpyǝt (Melderslo) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
een boterham smeren een boterham smeren: ən bo̝tram smē̝ͅrə (Melderslo) smeren [RND] III-2-3
een ei ei: ęi̯ (Melderslo) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een huis huren huren: heure (Melderslo) een huis huren [DC 35 (1963)] III-2-1