e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleine boerderij keuter: kø̄tǝr (Melderslo) Bij keuterij, e.d. in het noorden van de Nederlandse provicie wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat de keuterboer gewoonlijk ook in dagloondienst is en géén paard bezit; zijn grond beslaat niet meer dan drie tot vijf hectaren. Ook hier vindt men, naast specifieke terminologie met name met het element keuter, ook veel omschrijvende benamingen met klein en diminutiva. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "Boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c; A 30A, 3a, 3b en 3d; L 22, 1b; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
kleine neus kleine neus: kleine naas (Melderslo) Dat kind heeft een klein neusje. [DC 37 (1964)] III-1-1
klokhuis kern: alleen het klokhuis; zie ook kroês  kèr (Melderslo), kroos: met een beetje vruchtvlees eraan; zie kèr  kroês (Melderslo) Hoe noemt men het binnenstee van een appel? (klokhuis) [DC 31 (1959)] III-2-3
klomp klomp: kloomp (Melderslo), kloompen (Melderslo) Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] III-1-3
klompschoen schoenklomp: schoonkloompe (Melderslo) Hoe noemt men deze voetbekleedsels, indien het bovengedeelte op de voet niet van hout, maar van leer is gemaakt ? [DC 15 (1947)] III-1-3
kneden botter klatsen: [botter] klɛtsǝn (Melderslo) De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.] I-11
kneu heivink: heivink (Melderslo) Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] III-4-1
knie knie: knɛj (Melderslo) knie [RND] III-1-1
knikkerkuiltje lots: loets (Melderslo) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] III-3-2
knokkelkuiltjes kuiltjes: kŭŭlke (Melderslo) De deukjes op de gewrichten tussen hand en vinger, die men ziet op de handjes van dikke babys, maar ook wel bij dikke kinderen en mensen? [DC 21 (1952)] III-1-1