e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
limonade limonade: limonade (Melderslo) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] III-2-3
lip lip: løp (Melderslo) lip [RND] III-1-1
lisdodde duivelsknuppel: -  duvelsknuppels (Melderslo), lampenveger: -  lampenveger (Melderslo) lisdodde [DC 13 (1945)] III-4-3
litteken litteken: litteiken (Melderslo) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2
lof lof: ət luf (Melderslo) het lof [RND] III-3-3
luchtx lucht: Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!  locht (Melderslo) lucht [DC 03 (1934)] III-4-4
lucifer lucifer: lucifer (Melderslo) Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] III-2-1
lui (lieden) mensen: mense (Melderslo), minsə (Melderslo), mî:nsən (Melderslo) lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || mensen [RND] || volk [RND] III-3-1
maaien maaien: mɛi̯ǝ (Melderslo) Vóór het verschijnen van de maaimachines werd het gras in het algemeen met de zeis gemaaid; de lemma''s van deze paragraaf hebben dan ook alleen op het maaien met de zeis betrekking. Aan het slot van de paragraaf over de zeis komt de grasmaaimachine zelf nog ter sprake. Hieronder zijn opgenomen de algemene benamingen voor het maaien: het afsnijden van het gras, het koren of een ander gewas met de zeis. In dit lemma en in de klankkaart wordt het woord maaien zèlf gedocumenteerd; in het volgende lemma, ''gras (af)maaien'', worden dan de specifieke of afwijkende woorden en woordvormen met betrekking tot het gras opgenomen. Zo zullen in de aflevering over de Akkerbouw de specifieke woorden voor het maaien van het graan en de andere gewassen worden gegeven. In de klankkaart is de klankkleur en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur staan steeds de varianten met j-klank vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 11, add.; N 14, 86 add.; N 18, 67 add.; JG 1a, 1b; A 2, 70; A 3, 38, 40d; A 23, 16; L A2, 325, 483; L 4, 38; L 35, 85; L 39, 41; R 1; RND 122; S 22 add.; Wi 40; Lu 2, 34 II; monogr.] I-3
maaipad voor de machine vooreinde: vø̄ręi̯ndǝ (Melderslo) Het pad dat men met de zicht of met de zeis aanmaait op een veld dat men verder met de machine maait. Hier de zelfstandige naamwoorden. [N 15, 25b; JG 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 24; monogr.] I-4