e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor een big kier, kier: kir, kir (Melderslo) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken kip, kip: kip, kip (Melderslo) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus: kus, kus (Melderslo) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam liem: lim (Melderslo) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roepen roepen: rôepe (Melderslo) roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
roepwoord voor de jonge geit liem: lim (Melderslo) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roggebrood roggebrood: roggebroeëd (Melderslo) roggebrood [DC 35 (1963)] III-2-3
rol gevouwen hooi op de kar rol: rǫl (Melderslo) De goed neergelegde hoeveelheid hooi op de kar. [A 34, 5b; add. uit N 14, 120] I-3
rommelpot rommelspot: rommelspot (Melderslo) foekepot [VC 27 (1962)] III-3-2
roof(je) (korst op een wonde) roof(je): röfke (Melderslo) Een roofje (korstje) op een wond. [DC 14 (1946)] III-1-2