e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ui, ajuin look: geen mv.  loe:k* (Melderslo) [DC 13 (1945)] I-7
uier uier: ēr (Melderslo) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uieren uieren: nø̄rǝn (Melderslo) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uierkwartier deem: dēm (Melderslo) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uitwerpselen van koeien koestront: kustrōnt (Melderslo) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
vangen vangen: vangen (Melderslo) vangen [DC 02 (1932)] III-1-2
varkensvet reuzel: reuzel (Melderslo) reuzel [DC 17 (1949)] III-2-3
vaste uitwerpselen stront: strōnt (Melderslo) Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11
vastenavond vastelavond: vastəloͅ:vənt (Melderslo) vastenavond [RND] III-3-2
vechten vechten: fɛ:xtə (Melderslo) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1