e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiel rad: rāt (Melderslo) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielewaal gele wiewauw: gaele wiewauw (Melderslo) Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] III-4-1
wijn wijn: wīēn (Melderslo) wijn [RND] III-2-3
wilg (alg.) wilg: -  wilg (Melderslo) wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
willen willen: wille (Melderslo) willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
winterkoninkje winterkoninkje: winterkeuninkske (Melderslo) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] III-4-1
witte aalbes miemeren: mv: -en  miemeren (Melderslo) [DC 13 (1945)] I-7
witte kool kappes: kappeze (Melderslo) witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7
witte kwikstaart kwikstaart: kwikstaart (Melderslo) kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] III-4-1
woord woord: woͅərt (Melderslo) woord [RND] III-3-1