33481 |
zwarte bes |
schijtberen:
mv: -en
schietbèren (L246b Melderslo)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
krej (L246b Melderslo)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
24930 |
zwavelx |
zwagel:
zwägel (L246b Melderslo)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
zwemme (L246b Melderslo),
zwimən (L246b Melderslo)
|
zwemmen [RND] || Zwemmen. [DC 38 (1964)]
III-3-2
|
28506 |
zwerm |
bijenzwerm:
bejǝzwø̜̄rǝm (L246b Melderslo)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|