e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

Gevonden: 1821
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mond mond: mont (Meldert, ... ) mond [RND], [ZND m] III-1-1
mond (spotnamen) bakkes: groeət bakkəs (Meldert), muil: m"l (Meldert) een grote mond [ZND 31 (1939)] || muil [ZND m] III-1-1
mond- en klauwzeer pootziekte: puwǝtzektǝ (Meldert) Een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt dor een virus. De eerste verschijnselen zijn stijfheid, vermindering in de melk, hoge koorts, sterke speekselafscheiding. Daarna ontstaan er blaren op het slijmvlies van de mond en de tong, aan de spenen en tussen de klauwen. Ook inwendig kunnen blaren voorkomen. De grootste schade wordt veroorzaakt door allerlei bij- en naziekten zoals verwerpen bij drachtige dieren, zeer ernstige uierontstekingen, langdurige kreupelheden, klauwontstekingen en misvormingen van de klauwen, uitgebreide etteringen en longaandoeningen (Berns 1983, blz. 181). Zie ook het lemma ''mond- en klauwzeer'' in wbd I.3, blz. 484-486. De gegevens van A 48A, 21 zijn verwerkt in de aflevering over het kleinvee (wld I.12) in het lemma ''mond- en klauwzeer'' (1.1.7). [N 3A, 80a; monogr.] I-11
mondvol hap: hap (Meldert) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] III-4-4
monnik pater (lat.): ne poatər (Meldert) Een monnik. [ZND 31 (1939)] III-3-3
mosterd mosterd: mostərd (Meldert) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: ook in ZND 31, 038  mot (Meldert) mot [ZND 01 (1922)] III-4-2
motor moteur: moͅt"r (Meldert) motor [RND] III-3-1
mout mout: mǭǝt (Meldert) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mouw, mouwkə (Meldert), twie mauwe (Meldert) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3