29911 |
ringen |
ringen:
reŋǝ (P045p Meldert)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
ringen/randen afdoen:
reͅŋ avduu̯n (P045p Meldert)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
18103 |
ringworm |
rad van sint-catharina:
rad va Sinte Katrien (P045p Meldert)
|
Hoe heet de huidziekte in de vorm van een wiel, waartegen Sinte Catharina wordt aangeroepen ? [ZND 48 (1954)]
III-1-2
|
20792 |
rins |
amper:
amber (P045p Meldert)
|
Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
33478 |
rode aalbes |
sint-jansberen:
sintjansbere (P045p Meldert),
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
sint-jansbēre (P045p Meldert)
|
rode aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
34033 |
rode koe |
rode koe:
rūi̯ǝ [koe] (P045p Meldert)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (P045p Meldert)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
blaar:
blār (P045p Meldert)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roei kuul (P045p Meldert),
roeikuul (P045p Meldert),
roewej kujel (P045p Meldert),
rūi kyələ (P045p Meldert)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
21183 |
roeien |
roeien:
rūjə (P045p Meldert)
|
roeien [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|