30196 |
schild |
walm:
walǝm (P045p Meldert)
|
Elk van de twee driehoekige dakzijden van een schilddak. [N 4A, 23b; N 32, 48 add.]
II-9
|
30195 |
schilddak |
walmdak:
walǝmdak (P045p Meldert)
|
Dak bestaande uit vier schilden. Een schilddak kent dus geen topgevels. Zie ook afb. 48a-b. [N 4A, 24a; div.]
II-9
|
21244 |
schip |
schip:
sxip (P045p Meldert)
|
schip [RND]
III-3-1
|
21248 |
schipper |
schipper:
sxipər (P045p Meldert)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
18272 |
schoen: algemeen |
schoen:
sxūn (P045p Meldert)
|
een schoen [ZND 06 (1924)]
III-1-3
|
33307 |
schoffelmachine |
schoffelmachine:
sxufǝlmǝšin (P045p Meldert)
|
Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51]
I-5
|
33782 |
schoft |
schoft:
sxǫft (P045p Meldert)
|
Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2]
I-9
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
zǭ ̞l (P045p Meldert)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
22371 |
schommel |
suur:
sūūr (P045p Meldert),
ən suur (P045p Meldert),
/
suer/suur (P045p Meldert)
|
Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. [ZND m]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
tsxol (P045p Meldert)
|
school [RND]
III-3-1
|