e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuk grond perceel: pɛrsii̯ǝl (Meldert), zil: zel (Meldert) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuk onontgonnen grond heigrond: hē̜.gront (Meldert) Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8
stuks -vee beesten: bīǝstǝ (Meldert) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
sturen sturen: sty(3)̄rə (Meldert) sturen [ZND m] III-3-1
suiker suiker: sø͂ͅkər (Meldert) suiker [ZND 07 (1924)] III-2-3
t-vormige hoeve krukhuis: krōkhø̜s (Meldert) Stal en schuren liggen achter elkaar; het woongedeelte staat hier dwars op en steekt aan beide zijden uit. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de T-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen, die aan het begin van het lemma bijeen staan, wordt verwezen naar het lemma "boederij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 4. [N 4A, 2b; monogr.] I-6
tafel tafel: tōͅfəl (Meldert), tōͅəfəl (Meldert) de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || tafel [ZND m] III-2-1
tak op ingezaaid land mei: mɛ̄ (Meldert) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
takkenbos, bussel hout mutser: mutser (Meldert) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud beekkant: beekkant (Meldert), kant: kant (Meldert) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8