e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke duif duivin: De melkers zeggen dat.  də`ve̝n (Meldert), wijfje: (weͅfkə) (Meldert) Wijfjesduif. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
vrouwelijke eend eend: ēǝn (Meldert) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke geit geit: gē̜t (Meldert) [N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef wijfje: weͅfkə (Meldert, ... ) teef [Goossens 1b (1960)] || teef, vrouw. hond [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kat moederkat: muiərkát (Meldert) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Meldert) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vruchtbare grond goede grond: gui̯ǝ gront (Meldert) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuurtang, sinteltang tang: taŋ (Meldert) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx waaien: wēͅn (Meldert), wēͅən (Meldert) waaien [ZND 13 (1925)] III-4-4
wacht wacht: waxt (Meldert) (op) wacht [ZND m] III-3-1