34083 |
zitbeenderen |
zitbenen:
zetbīi̯ǝnǝ (P045p Meldert)
|
Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c]
I-11
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitə (P045p Meldert)
|
zitten [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
21572 |
zo arm als ... |
zo arm als job:
h’ɛs zoe ɛrm as job (P045p Meldert)
|
Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
19719 |
zolder |
zolder:
zyldər (P045p Meldert),
züldər (P045p Meldert)
|
zolder [ZND 27 (1938)], [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
sinkel:
se ̝ŋkǝl (P045p Meldert)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
schelf(t)kot:
sxɛlǝftkǫt (P045p Meldert),
sinkelgat:
seŋkǝlgat (P045p Meldert)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
19491 |
zolderkamer |
zolderkamer:
zøldərkāmər (P045p Meldert)
|
zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zōͅəl (P045p Meldert)
|
Zool (van schoen) [ZND m]
III-1-3
|
20189 |
zoon |
zoon:
zóón (P045p Meldert)
|
zoon [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
34181 |
zuiveren |
zuiveren:
zuiveren (P045p Meldert)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|