17787 |
doof |
doof:
dūəf (P045p Meldert)
|
doof [ZND m]
III-1-1
|
19590 |
doofpot |
doofpot:
duəfpoͅt (P045p Meldert)
|
doofpot [N 05A (1964)]
III-2-1
|
34537 |
dooier |
doren:
dōrǝ (P045p Meldert)
|
Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
20397 |
doopjurkje |
doopkleed:
du.əpkli.ət (P045p Meldert)
|
doopkleed [RND]
III-3-3
|
23205 |
doopvont |
doopvont:
du.əpfoͅnt (P045p Meldert)
|
doopvont [RND]
III-3-3
|
20848 |
dopen |
dopen:
du.əpə (P045p Meldert, ...
P045p Meldert)
|
doopen (dopen) [RND] || dopen [RND]
III-3-3
|
33521 |
doperwten |
peulerwten:
pōleͅtə (P045p Meldert)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21311 |
dorp |
dorp:
dørəp (P045p Meldert)
|
dorp [ZND m]
III-3-1
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dølǝpǝr (P045p Meldert)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
21544 |
dorpskom |
dorp:
derp (P045p Meldert)
|
Hoe heet bij u het centrum van het dorp? (het dorp, de plaats, enz.) [ZND 48 (1954)]
III-3-1
|